Onlangs hebben de EU lidstaten overeenstemming bereikt over de hoogte van het nieuwe ESF+ budget (Europees Sociaal Fonds). Nederland ontving in de afgelopen zeven jaar ongeveer € 450 miljoen aan ESF middelen. Voor de nieuwe periode 2021-2027 is dit € 410 miljoen.
Wanneer het nieuwe programma van start gaat, is afhankelijk van hoe snel de lidstaten een oplossing vinden voor de vetokwestie, Hongarije en Polen hebben zich uitgesproken tegen de nieuwe EU-begroting. Ondertussen gaan de voorbereidingen voor ESF+ in Nederland in volle vaart door. Het programma voor 2021-2027 is volledig gericht op mensen met een slechte arbeidsmarktpositie, nu en in de toekomst. Daar vallen in het nieuwe programma ook werkenden onder.

Zoeken en aanpassen

De problematiek waarop ESF+ zich met de keuze voor specifieke doelgroepen toespitst, kan in twee woorden worden samengevat: zoeken en aanpassen. ‘Zoeken’ heeft betrekking op eenieder die op zoek is naar werk, en daarbij hinder ondervindt van de eigen achterstandspositie. Het gaat hierbij o.a. om de volgende doelgroepen:

  • statushouders en Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond
  • mensen die langdurig (langer dan een jaar) in de bijstand zitten
  • mensen met een arbeidsbeperking
  • oudere werkzoekenden (45+)
  • kwetsbare jongeren (ex praktijk- en voortgezet speciaal onderwijs, entreeonderwijs (MBO-1) en inactieven)
  • (ex-)gedetineerden.

Het woord ‘aanpassen’ heeft betrekking op een voor het regionale ESF-programma geheel nieuwe doelgroep, namelijk werkenden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Deze groep kan met name hinder ondervinden van een veranderende arbeidsmarkt waardoor bijvoorbeeld bepaalde taken verdwijnen en nieuwe skills noodzakelijk worden. Zij zullen alleen door aanpassing duurzaam aan het werk kunnen blijven.

Regierol voor de arbeidsmarktregio

Een ander en belangrijker verschil tussen het nieuwe en het huidige ESF-programma is dat de arbeidsmarktregio’s veel nadrukkelijker aan het stuur zullen zitten. De arbeidsmarktproblematiek speelt zich af in de regio’s, dus ook de oplossingen moeten daar worden gevonden, is het uitgangspunt. De 35 arbeidsmarktregio’s zullen daarom moeten starten met een grondige analyse van hun regionale arbeidsmarkt zoals:

  • Welke economische ontwikkelingen en transities vinden er plaats?
  • Hoe groot is het onbenut arbeidspotentieel?
  • Hoe is de samenstelling van kwetsbare doelgroepen?
  • Welke sectoren bieden veel werkgelegenheid?

De resultaten van de analyse vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma waarmee de arbeidsmarktregio de eerste vijf jaar van de ESF+ programmaperiode aan de slag gaat. Op basis van tussentijdse evaluaties bepalen de arbeidsmarktregio en de uitvoeringsinstantie van SZW samen hoe ze de laatste twee programmajaren in de regio invullen.

Hoofdpunten uit de concept regeling

  • Subsidie wordt aangevraagd door de arbeidsmarktregio, de regio’s krijgen hiervoor op voorhand een maximum budget toegewezen
  • De looptijd van projecten bedraagt 5 jaar, hierbij vindt wel tussentijdse afrekening plaats
  • De ESF financiering bedraagt 40% van de subsidiabele kosten, dit betekent dat 60% cofinanciering beschikbaar moet komen vanuit de begunstigde
  • PRO/VSO doelgroep gaat onderdeel worden van de centrale aanvraag die door de arbeidsmarktregio wordt ingediend