Het kabinet heeft het Nationaal Programma Onderwijs gepresenteerd in een brief die op 23 maart jl. naar de schoolbesturen is gestuurd. Het Programma richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren: hun cognitieve en beroepsgerichte ontwikkeling, hun sociale en persoonlijke ontwikkeling en hun mentale welbevinden. Hiervoor maakt het kabinet de komende 2,5 jaar € 8,5 miljard beschikbaar voor het gehele onderwijsveld, waaronder:

  • € 5,8 miljard voor het primair en voortgezet onderwijs.
  • € 645 miljoen voor compensatie voor de grotere instroom van leerlingen en studenten.

De maatregelen starten op korte termijn en lopen door tot en met 2023. De maatregelen voor funderend onderwijs bestaan uit verschillende onderdelen.

Acties op de korte termijn

In 2021 wordt opnieuw een subsidieregeling voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s gepubliceerd. De reeds toegekende subsidies in het kader van de bestaande regeling Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020-2021 kunnen langer ingezet worden: tot het eind van dit kalenderjaar in plaats van tot en met 31 augustus. De subsidieregeling extra handen in de klas, gericht op extra ondersteuning voor docenten (bijvoorbeeld met ICT), wordt eveneens uitgebreid.

Uitbreiding expertpool GKA-gemeenten

De Gelijke Kansen Alliantie (GKA) zal haar activiteiten uitbreiden ter ondersteuning van gemeenten. Zo zal de GKA de inzet van expertpools en regiocoördinatoren uitbreiden die gemeenten kunnen adviseren en hen kunnen helpen bij het opstellen en uitvoeren van maatregelen. Ook zal de GKA de agenda’s met aangesloten gemeenten verdiepen en het aantal deelnemende gemeenten uitbreiden van het huidige 50-tal naar op termijn circa 100 gemeenten. Bestaande netwerken en structuren tussen gemeenten, onderwijs en andere partners worden daarbij zoveel mogelijk benut en aangesloten bij de lokale context.

Middelen voor schooleigen programma en een menukaart met interventies

Alle scholen dienen vóór de zomervakantie van 2021 de (eventuele) cognitieve, executieve en sociale achterstanden van hun leerlingen vanwege corona in beeld brengen. Deze analyse op schoolniveau is het vertrekpunt voor de maatregelen op school in de volgende twee schooljaren (schooljaar 2021/2022 en 2022/2023), en voorwaarde voor het ontvangen van de middelen. Op basis van deze analyse stellen scholen een meerjarig schooleigen programma op, passend bij de lokale situatie en maken daarbij gebruik van effectieve interventies uit de ‘Menukaart met interventies en handreikingen’. Scholen krijgen inhoudelijke ondersteuning bij het bepalen van geschikte interventies. Er is geen ruimte om niets te doen. Bij bewezen effectieve interventies wordt gedacht aan interventies, zoals extra docenten en ondersteuning in de klas, voor bijles en huiswerkbegeleiding op school, voor (intensieve) ondersteuning en begeleiding van leerlingen, voor aanvullende zomerprogramma’s of weekendscholen, en voor andere maatregelen om de gevolgen van de coronacrisis aan te pakken en perspectief te bieden aan leerlingen. Op basis van de schoolplannen kunnen gemeenten verder bepalen welke aanvullende onderwijsprogramma’s, begeleiding of kennisdeling zij ter ondersteuning aan scholen bieden, met name voor scholen met extra uitdagingen. Ook wordt er een ‘kenniscommunity’ ingericht voor het onderwijsveld, waar scholen en instellingen terecht kunnen voor kennis over (en ondersteuning bij) wat werkt.

Extra onderwijs en begeleiding, ook buiten de school en de reguliere schooltijden

Er komt financiële ruimte voor scholen voor het bieden van aanbod voor extra onderwijs en begeleiding aan leerlingen die dit nodig hebben. Dit kan door leerlingen in de vakanties of weekenden extra onderwijs te laten volgen of meer begeleiding te krijgen. Dergelijke lessen kunnen worden verzorgd door leraren van de eigen school of door derden, onder verantwoordelijkheid van de school. Niet alle vertraging en achterstanden kunnen door scholen zelf worden weggewerkt. Er is ook iets nodig naast het reguliere onderwijsprogramma. Te denken valt aan speciale (inhaal- en ondersteunings-) programma’s in de vorm van verlengde schooldagen, zomer- en weekendscholen en gratis huiswerkbegeleiding. Daarbij kunnen ook externe partijen worden ingeschakeld, zoals (studenten van) lerarenopleidingen of mbo pedagogisch werk of van andere mbo-, hbo- en wostudies, gemeenten, bibliotheken, culturele instellingen, jeugdzorg, kinderopvang, maatschappelijke organisaties en (al dan niet commerciële) aanbieders van bijscholingsprogramma’s. Essentieel is dat dit aanbod aansluit op wat leerlingen nodig hebben en dat de regie en de verantwoordelijkheid bij de school ligt. De gekozen maatregelen moeten bewezen effectief zijn en de randvoorwaarden (zoals ouderbetrokkenheid) moeten op orde zijn.

De gehele brief over het Nationaal Programma Onderwijs kunt u hier downloaden.